Inleiding
Transitie vraagt om anders organiseren. Onder transitie wordt verstaan: fundamentele veranderingsprocessen tussen partijen, zoals bedrijven, overheden en burgers. Succes wordt bepaald door samen te werken aan collectieve waardecreatie.
Het transitiecanvas is en blijft een praktische methodiek. Het probeert de complexiteit in stukjes te hakken om daarmee zo concreet mogelijk handvatten aan te reiken. Er wordt een groot aantal suggesties en tools aangereikt, maar de keuze hoe deze te gebruiken ligt bij de gebruikers. Het is vergelijkbaar met een kookboek: ook al worden de ‘ingrediënten’ en een ‘bereidingswijze’ gegeven, toch is dat nooit het feitelijke koken.
Jan Jonker (JAB MC BV) - Inleiding WEconomy Transitiecanvas

Transitie gedijt bij rommeligheid, gewoon doen en fouten maken. Dat staat haaks op ons ingeslepen streven naar controle en efficiëntie.
De taal van transitie
De opzet van het transitiecanvas heeft een cafetariastructuur: er zijn voorkeursroutes, maar alle elementen uit het canvas kunnen ook los van elkaar gebruikt worden. Op elk punt in het transitiecanvas kan worden ingestapt, stappen kunnen overgeslagen worden en het is mogelijk bij het begin te beginnen of juist achteraan. Wat ook het gebruik is, het canvas dient als een rode draad waar altijd op teruggevallen kan worden. Het reikt een gemeenschappelijke ‘taal’ aan om met de partijen die betrokken zijn bij een programma, te communiceren.
Kien van Hövell (Landgoed Grootstal) - De rol van taal in transitie
Blijvende plakkerige problemen
Het WEconomy Transitiecanvas is er om gezamenlijk te werken aan ‘plakkerige’ (wicked) problemen. Kenmerkend voor deze problemen is dat ze niet op te lossen zijn door het in zo klein mogelijke stukjes te hakken, deze stuk voor stuk op te lossen en ze daarna – als een soort van ‘magische horlogemaker’ – weer perfect in elkaar te passen. Integendeel, plakkerige problemen hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat ze aan elkaar vastzitten en niet zomaar losgeknipt kunnen worden. Dat betekent dat werken aan het oplossen van het ene probleem impact heeft op een of meerdere andere problemen. Denk aan de metafoor van het ‘waterbed’, of het ‘Butterfly Effect’ en het is duidelijk dat alles aan elkaar vast zit, met elkaar (mee)beweegt en dat alleen oplossingen die het geheel benaderen, relevant zijn.
Dit heeft als consequentie dat veel van de actuele problemen waar we mee worstelen in organisaties (en in de maatschappij) alleen nog op te lossen zijn door nieuwe concepten om samen te organiseren, te ontwikkelen. Dat vraagt om nieuwe vormen van samenwerken en – op zijn beurt – tot nieuwe businessmodellen.
De opgave wordt om te veranderen van een economie gebaseerd op competitie en concurrentie naar een maatschappij (en een economie) gebaseerd op coöperatie. Op het zoeken en vormgeven van nieuwe vormen van gemeenschappelijkheid. Een mooie uitdaging, maar allesbehalve vanzelfsprekend. Maar we zullen wel moeten. Was het niet Einstein die de onvergetelijke woorden sprak: “We kunnen problemen niet oplossen met de manier van denken die ze heeft veroorzaakt.”
De vier grote opgaven
In dit werkboek wordt een onderscheid gemaakt in vier grote en (voorlopig) blijvende problemen. Problemen die niet ‘weggedacht’ of vergeten kunnen worden; die zich manifesteren in verschillende vormen (natuurrampen, temperatuurstijging, uitsterven van soorten, etc.) – wat er ook politiek of economisch gezegd wordt:
- Duurzaamheid: hetzelfde doen met minder inzet van materialen, minder verbruik van grondstoffen en minder uitstoot.
- Circulariteit: dat wat we maken langer gebruiken met zoveel mogelijk waardebehoud; dat vraagt onder andere om passend ontwerpen, modulariteit, repareerbaarheid.
- Leefbaarheid: een maatschappij (en daarbinnen een economie) faciliteren voor en met mensen, gericht op een evenwichtige balans tussen materiële welvaart, gezondheid, onderwijs, milieu en leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en (on)veiligheid.
- Biodiversiteit: het ecologische systeem (onze natuurlijke habitat) niet uitputten of vernietigen maar actief voor behoud en restauratie met als doel evenwicht in de natuur.
Elk transitieprogramma zou direct – of tenminste in de ‘genen’ – een combinatie van deze problemen moeten adresseren met de intentie om een bijdrage te leveren aan oplossingen.

Transitie vraagt organisatieontwikkeling
De transitieopgave(n) zijn in de grond van de zaak veranderkundige opgaven, want de ambitie is om organisatorische en beleidsmatige praktijken, die samen het bestaande systeem vormen, te veranderen. Anders gaan organiseren betekent dus veranderen. Dat is de kernopgave. Maar dat gebeurt niet zomaar en al helemaal niet allemaal tegelijkertijd. Daarom is het WEconomy Transitiecanvas opgebouwd uit vijftien bouwstenen die die organisatorische processen beschrijven; vijf primaire en vijf secundaire. Elk van deze tien processen is vervolgens weer opgesplitst in vijf stappen.

Wil je meer lezen over de achtergrond van dit werkboek waaronder:
- Over organiseren, waardecreatie en businessmodellen (pagina 10);
- Het spinnenweb en de zeester (pagina 10);
- De essentie van een businessmodel (pagina 11);
- Businessmodel voor organisatorische waardecreatie (pagina 11);
- Het BusinessModelLab (pagina 12);
- Vormen van waardecreatie (pagina 12);
- De IJsberg van output en outcome (pagina 13);
- Uitgangspunten collectieve businessmodellen (pagina 13);
- Classificatie van collectieve businessmodelen (pagina 14);
- Organiseren van collectieve waardecreatie (pagina 14);
- Schaal, samen en systeem (pagina 15);
- De rol van procesbegeleiders (pagina 16).
Klik dan op het icoon onderaan de pagina om direct te gaan naar het:
Werkboek WEconomy Transitiecanvas: Een praktische organisatorische aanpak